A-status waardering NRME LTM 5730 ( rapport )

Culturele biografie:

  • Historische context;

Het Rijk, de provincie Limburg en een groot aantal in 'Gebaltram' verenigde gemeenten richtten in 1921 de Limburgsche Tramweg Maatschappij LTM op. Het doel was orde te scheppen in de chaotische situatie rond de vele elkaar beconcurrerende en vooral particuliere tram- en busbedrijfjes met onsamenhangende trajecten in het Limburgse. De eerste hoofdzetel van de LTM was in Roermond. Het bedrijf opende in 1922 haar eerste (stoom)tramlijn Roermond-Echt-Roosteren, die in 1931 werd doorgetrokken naar Sittard. Uiteindelijk is deze lijn en ook de andere inmiddels ontstane tramlijnen door busexploitatie vervangen. Vele nieuwe bedrijfjes waren ondertussen verschenen. De meeste legden vervolgens het loodje door opheffing of overnames, mede als gevolg van de inmiddels van kracht zijnde vergunningplicht.
In 1926 werd de directie van de LTM in handen van de Nederlandsche Spoorwegen gelegd. Dit duurde tot 1950. Na de tweede wereldoorlog verhuisde het hoofdkantoor naar Heerlen. In 1956 werd de LTM het streekvervoerbedrijf voor geheel Zuid-Limburg met als samenwerkingspartners de EBAD te Beek, de IAO in Eygelshoven en Nieuwenhagen en de firma Meussen te Maastricht, die elk hun eigen lijnen bleven bedienen. De bedrijven "De Valk" in Valkenburg en de firma P.M.C. Mulder te Hoensbroek werden contractant van de LTM.

  • Type;

Tijdens de tweede wereldoorlog ontstond een een nieuwe uitvoering van de verbrandingsmotor: een lijnmotor met horizontaal liggende cylinders, waarbij plaatsing tussen de assen en onder de vloer mogelijk werd. Ook AEC introduceerde die 'underfloor'-motor in de chassis van het type Regal Mark IV. Later werd een dergelijke uitvoering gedurende tientallen jaren vrijwel standaard voor OV-materieel.
Ofschoon de LTM een bedrijf was onder NS-vleugels, nam het niet deel aan de centrale inkoop van autobusmaterieel door de Icom (=Inkoop Commissie) van de NS, waar standaardisatie en uniformering hoog in het vaandel stonden. In tegenstelling tot bijna alle streekvervoerders kocht de LTM vanaf 1955 in totaal 92 AEC's van het type Regal Mark IV, die alle door Roset te Bergen op Zoom van een carrosserie werden voorzien. Roset had een zeer goede reputatie, vooral op het gebied van de modellering en uitrusting van toerbussen, minder als het ging om onderhoudsvriendelijkheid. Vooral om die reden stapten de LTM (en het KLM-Autobusbedrijf, voor wie hetzelfde gold) in 1961 over op de Leyland A-road, aanvankelijk alleen met Verheul-carrosserie.

  • Object;

De LTM 5730 is een grote trambus met een smalle voordeur en een dito middendeur. Omdat het Zuid-Limburgse streekvervoergebied relatief compact is en de gemiddelde reisafstand derhalve korter, heeft het streekvervoer hier de kenmerken van een stadsdienst. Daarbij is de totale vervoerscapaciteit belangrijker dan het aantal zitplaatsen. Het hoogste aantal toe te laten staanplaatsen wordt, naast het beschikbare vloeroppervlak, bepaald door de gewichtsverdeling over de beide assen. Bij de wettelijk begrensde (achter)asdruk van (toen nog) 8 ton, kon dit bij een underfloor-motor achter de vooras dikwijls bereikt worden door het reservewiel en/of de accu's zover mogelijk naar voren te situeren, in dit geval rechtop in het voorfront.

Object als erfgoed;

De wagen is in 1974 uit het effectieve bestand verdwenen en in 1980 ter bewaring als museumstuk overgedragen aan de MUSA - Stichting Museum Streek- en stads-autobussen Amsterdam. Als gevolg van het verdwijnen van diens eigen stallingsplaatsen ging de bus in 2011 naar haar oorspronkelijke regio terug, waar in Heerlen de inmiddels opgerichte Werkgroep Limburg van Stichting Veteraan Autobussen het beheer heeft overgenomen en plannen maakt voor de restauratie.

Representatiewaarde;

  • Schakelwaarde;

Nationaal gezien is de LTM 5730 geen voorbeeld van opvallende ontwikkelingen in de bouw of verschijning van autobussen. Het object mist derhalve schakelwaarde.

  • IJkwaarde;

De ijkwaarde van de LTM is groot, omdat een aanmerkelijk deel van het LTM-wagenpark gedurende vele jaren vrijwel identiek was aan het object.

  • Symboolwaarde;

Aangezien de LTM 5730 in zijn actieve leven geen bijzondere relatie heeft met personen of gebeurtenissen mist het object symboolwaarde.

  • Zeldzaamheid;

Van autobussen die gebouwd zijn op het betrekkelijk veel toegepaste AEC Regal Mark IV-chassis zijn enkele items bewaard gebleven.

  • Staat van het object;

De LTM 5730 bevindt zich anno 2025 in restauratie.

  • Presentatiepotentieel;

Als autobusconcept is het object niet bijzonder. Wel als voorbeeld van een streekbus uit de zestiger jaren van de vorige eeuw met een grote vervoerscapaciteit. De fabrikant van de carrosserie, Roset, werd een bijzondere reputatie toegedicht, maar dan vooral als vormgever en inrichter van touringcars.

  • Cultuurhistorische waarde;

Het object, enige overlevende uit de LTM-bushistorie, heeft een beduidende cultuur-historische waarde, althans indien gerefereerd wordt aan het specifieke vervoerskarakter van het gebied waarin het object heeft dienstgedaan (vooral mijnwerkers- en ander industrieel vervoer). Het relatief grote aantal vrijwel identieke autobussen in het LTM-wagenpark met een verschijning die elders in Nederland vrij weinig voorkwam, maakt dat het object gedurende de zestiger jaren van de vorige eeuw beeldbepalend was voor het "centrale element" in het over een groot aantal bedrijven versnipperde streekvervoer in Zuid-Limburg. Bovendien heeft de LTM gewild of ongewild, doch dan opgelegd door de concessieverlenende rijksoverheid, een grote rol gespeeld bij de concentratie van het streekvervoer in een gebied dat vanouds werd gekenmerkt door een veelheid aan exploitanten.

  • Waardering;

A-Status.

  • Beoordeeld door;

Commisie NRME.